Veel gestelde vragen

Voor minderjarige jongeren die via de bijzondere jeugdbijstand begeleid zelfstandig wonen betaalt het Fonds Jongerenwelzijn een verblijfssubsidie, evenredig aan het bedrag van het leefloon. Deze subsidie wordt niet rechtstreeks aan de jongeren betaald. De voorziening ontvangt het bedrag en betaalt het als leefgeld aan de jongere. In tegenstelling tot het leefloon is de verblijfssubsidie geen afdwingbaar recht van de jongere. De uitkering hangt vast aan de begeleidingsopdracht rond het zelfstandig wonen.

Meerderjarige jongeren hebben geen recht op een verblijfssubsidie van het Fonds Jongerenwelzijn tenzij na uitputting van de procedure waaruit blijkt dat de jongere geen recht heeft op het leefloon en niet over voldoende eigen middelen beschikt.

Concreet houdt dit in dat de NBMV zodra hij meerderjarig is, een vraag tot leefloon indient bij het OCMW. Indien het OCMW het leefloon weigert, dient de jongere tegen de weigering in beroep te gaan bij de Arbeidsrechtbank. In afwachting van de uitspraak schiet het Fonds Jongerenwelzijn de verblijfssubsidie voor aan de NBMV.

Na de beslissing van de Arbeidsrechtbank zal de jongere ofwel het leefloon ontvangen van het OCMW wanneer de jongere in het gelijk gesteld wordt; ofwel de verblijfssubsidie verder blijven ontvangen van het Fonds Jongerenwelzijn wanneer het OCMW in het gelijk wordt gesteld.

Dit systeem van verblijfssubsidie geldt enkel voor jongeren in de bijzondere jeugdbijstand en niet voor minderjarige jongeren die in het algemeen welzijnswerk bij hun zelfstandig wonen begeleid worden.

Meer info vind je onder meer  terug op: www.jeugdrecht.be.

NBMV die asiel aanvragen krijgen daarbij meteen een rijksregisternummer (RR). Een andere benaming voor RR is nationaal nummer (NN).

Wanneer een jongere geen rijksregisternummer heeft, kan een bisnummer worden aangevraagd bij de Kruispuntbank Sociale Zekerheid. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn voor niet-begeleide minderjarigen die recent zijn toegekomen in België of voor jongeren die het nummer niet kunnen terugvinden.

Bij het aanvragen van een BIS-nummer wordt volgende informatie gevraagd:

  • naam en voorna(a)m(en)
  • geslacht
  • geboorteplaats- en datum
  • verblijfsadres, liefst het officiële in het buitenland
  • kopij (gescand) van het/de beschikbare identiteitsdocument(en)

Dit bisnummer is op dezelfde wijze samengesteld als het rijksregisternummer. Bij het bisnummer wordt de geboortemaand echter verhoogd met 20 of 40. Indien bij inschrijving in het bisregister het geslacht bekend is wordt de geboortemaand verhoogd met 40, anders wordt ze verhoogd met 20.

Als je asiel aanvraagt word je geregistreerd in het wachtregister: Je krijgt dan ook een dossiernummer toegewezen. Dit heet openbaar veiligheidsnummer (O.V. nummer). Dit is het referentienummer dat je moet gebruiken in je communicatie met de overheid. Je kan dit nummer terugvinden in de linkerbovenhoek van je bijlage.

Ja!  Wanneer een jongere geen rijksregisternummer heeft, wil dit niet zeggen dat er geen vraag kan gesteld worden aan de ITP. Er kan een bisnummer worden aangevraagd bij de Kruispuntbank Sociale Zekerheid. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn voor niet-begeleide minderjarigen die recent zijn toegekomen in België of voor jongeren die het nummer niet kunnen terugvinden.

Bij het aanvragen van een BIS-nummer wordt volgende informatie gevraagd:

  • naam en voorna(a)m(en)
  • geslacht
  • geboorteplaats- en datum
  • verblijfsadres, liefst het officiële in het buitenland
  • kopij (gescand) van het/de beschikbare identiteitsdocument(en)

Dit bisnummer is op dezelfde wijze samengesteld als het rijksregisternummer. Bij het bisnummer wordt de geboortemaand echter verhoogd met 20 of 40. Indien bij inschrijving in het bisregister het geslacht bekend is wordt de geboortemaand verhoogd met 40, anders wordt ze verhoogd met 20.

Schoolgaande NBMV kunnen ook via de school een bisnummer aanvragen. NBMV die lessen volgen bij het Huis van het Nederlands kunnen dit eveneens via deze weg doen. Een bisnummer kan ook aangevraagd worden bij de gemeente waar de NBMV woont.

Ja, wanneer een NBMV ooit een vraag heeft gesteld naar niet-rechtstreeks toegankelijke hulp (NRTH) voor zijn 18 jaar, kan deze ook nog een vraag stellen na zijn 18 jaar. Deze hulp kan maximaal lopen tot de max. leeftijd van de ingezette module (in het geval van CBAW tot 21 jaar).

Indien de NBMV in het verleden geen beroep deed op de NRTH dan dient hij/zij zich aan te melden voor zijn 18e verjaardag. In theorie gaat dit tot één dag voor de verjaardag, maar je moet dan wel een dienst of hulpverlener vinden die op die dag je dossier kan indienen bij de toegangspoort. Het dossier moet voor de 18e verjaardag ontvangen zijn door de toegangspoort. Als dit gebeurd is, krijg je een bevestiging in Insisto.

CBAW-begeleiding kan vanaf 17 jaar en kan – onder voorwaarden – worden verder gezet tot uiterlijk 21 jaar. Uitzonderingen op leeftijd kunnen worden aangevraagd als dit het belang van de jongere dient.

Ja! De algemene regel is dat een minderjarige bij plaatsing gedomicilieerd blijft bij zijn ouders, maar NBMV hebben geen ouders (in België). Een voogd vertegenwoordigt de minderjarige, maar de jongere kan niet  op zijn woonplaats gedomicilieerd worden. De enige optie die over blijft is de leefgroep als woonplaats. Ook bij Belgische kinderen die geen ouders hebben of waar de ouders een contactverbod hebben, gebeurt dat.

Dit is een correcte handelwijze en de meest praktische voor de jeugdhulpverlener.

  • Het domicilie is het adres dat vermeld staat in het rijksregister en is in principe ook de verblijfplaats van de minderjarige. Bij de procedure van inschrijving in de gemeente komt de wijkagent verifiëren of de minderjarige echt op die plaats verblijft.
  • Overheidsdiensten en diensten die verbonden zijn aan de sociale zekerheid (bijvoorbeeld mutualiteit) baseren zich op het rijksregister. Officiële post zoals brieven i.v.m. de procedure van de jongere, documenten i.v.m. de voogdij en brieven van onder meer de bank zullen dus naar dat adres gaan.
  • Wanneer de verblijfskaart van de NBMV verlengd moet worden moet dat gebeuren in de gemeente waar de jongere gedomicilieerd is.
  • Ook voor de aanvraag van OCMW steun moet aangeklopt worden in gemeente van inschrijving.  De vaststelling dat de jongere in de praktijk ergens anders verblijft zonder dat dit aangegeven is bij de gemeente zal niet positief onthaald worden.
  • Als de minderjarige wegloopt of als verdwenen wordt gesignaleerd zal de politie  hem terug brengen naar het adres waar de jongere gedomicilieerd is.

Het domiciliëren van de jongere heeft ook geen nadelige gevolgen voor de voorziening. Voorzieningen die met thuislozen werken zien niet graag dat een cliënt op hun adres gedomicilieerd wordt. Dat kan leiden tot problemen met deurwaarders wanneer die persoon schulden heeft. Bij NBMV stelt die problematiek zich niet. Indien de jongere erin geslaagd zou zijn schulden te maken, moeten schuldeisers zich wenden tot de voogd.

Ja! Via het attest ‘Verhoogde tegemoetkoming geneeskundige zorgen’, het zogenaamde OMNIO-attest, uitgereikt door een erkend ziekenfonds, kan je als NBMV korting krijgen op abonnementen bij onder meer de Lijn, MIVB, NMBS, enz.

Op vertoon van de identiteitsdocumenten en een origineel ‘attest verhoogde tegemoetkoming geneeskundige zorgen’ (maximum drie maanden oud), kan je aan het loket een verhoogde tegemoetkoming (VT) aanvragen. Dit kan uiteraard ook online.

Meer uitleg over de aansluiting bij een erkend ziekenfonds vind je terug onder ‘Hebben NMBV recht op mutualiteit?’

In sommige steden kunnen jongeren tot een bepaalde leeftijd, ongeacht hun statuut, gratis gebruik maken van bus en tram. Ze krijgen hiervoor een speciale pas. Meer info hierover kan je best vragen bij de mobiliteitsdienst van de betreffende stad.

Voor NBMV die in de jeugdzorg verblijven kan er een abonnement aangevraagd worden via Jongerenwelzijn. Je vindt het formulier terug op onderstaande link.

http://wvg.vlaanderen.be/jongerenwelzijn/professionelen/private-voorzieningen/aanvraagformulieren/

Ja! NBMV die nog geen rijksregisternummer hebben, kunnen een bisnummer aanvragen. NBMV die niet ingeschreven zijn in het rijksregister en waarover informatie moet bijgehouden worden in het kader van de sociale zekerheid, krijgen een Rijksregisternummer-BIS.

Dit bisnummer is op dezelfde wijze samengesteld als het rijksregisternummer. Bij het bisnummer wordt de geboortemaand echter verhoogd met 20 of 40. Indien bij inschrijving in het bisregister het geslacht bekend is wordt de geboortemaand verhoogd met 40, anders wordt ze verhoogd met 20.

Schoolgaande NBMV kunnen via de school een bisnummer aanvragen. NBMV die lessen volgen bij het Huis van het Nederlands kunnen dit ook via deze weg doen. Een bisnummer kan eveneens aangevraagd worden bij de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid of bij de gemeente waar de NBMV woont.

Ja! Minderjarigen zijn in principe handelingsonbekwaam tot hun 18. MAAR, als een minderjarige jongere, vanaf 16, met voldoende onderscheidingsvermogen, toch zelf een huurcontract tekent, is het contract niet ongeldig.

Het contract is geldig, maar de voogd kan aan de rechter vragen om het contract nietig te verklaren. De rechter kan maar op deze vraag ingaan als de voogd bewijst dat de minderjarige door de rechtshandeling benadeeld werd. Benadeling is er bij een wanverhouding tussen de prijs die moet betaald worden en het inkomen van de jongere. Benadeling is er ook als de prijs hoe dan ook te hoog is in verhouding tot wat de tegenpartij levert. Pas na zijn meerderjarigheid kan de jongere de zaak zelf aan de rechtbank voorleggen. De tegenpartij, in dit geval de verhuurder, kan deze nietigverklaring van het huurcontract niet vragen. Het recht om vernietiging te vragen, dient om de minderjarige te beschermen. Het is niet in het voordeel van de tegenpartij.

Meer informatie vind je onder meer op: www.jeugdrecht.be.

Voor het openen van een bankrekening voor een NBMV is de aanwezigheid van de voogd noodzakelijk. Sommige banken nemen echter genoegen met een schriftelijke goedkeuring van de voogd om een rekening te openen.

Een andere voorwaarde is dat ze zich kunnen identificeren (A-kaart, B-kaart, oranje kaart, bijlage 26). Voor de volledige lijst van documenten die gebruikt mogen worden om de identificatiegegevens te verifiëren en voor meer info m.b.t. dit thema, kijk je best eens op volgende websites:

FAQ: de basisbankdienst voor asielzoekers en vluchtelingen

http://www.kruispuntmi.be/thema/vreemdelingenrecht-internationaal-privaatrecht/sociaal-medisch/bankdiensten.

In de meeste gevallen zal er ook een adres gevraagd worden. Het tijdelijk karakter van een woonplaats (bijvoorbeeld een begeleidingstehuis of opvangcentrum van Fedasil) mag geen reden zijn om een bankdienst te weigeren.

Belangrijk: Jongeren zonder wettig verblijf of met een verblijfsstatuut dat niet zeker wordt verlengd na 18 jaar halen best al hun geld van de rekening kort voor ze 18 jaar worden.  Bankkaarten worden soms automatisch geblokkeerd als de geldigheidsdatum van een verblijfs-, of identiteitsbewijs vervalt. Het kan moeilijk zijn om zonder geldig identiteitsdocument via het loket alsnog je geld op te vragen. Ook de voogd kan niet meer tussen komen omdat diens mandaat formeel vervalt op de 18e verjaardag van de NBMV. Je kunt de situatie uiteraard ook op voorhand bespreken met een bankbediende.

NBMV die de status van erkend vluchteling of subsidiaire bescherming kregen, kunnen zich op basis van hun verblijfsdocumenten (A-kaart of B-kaart) aansluiten bij een mutualiteit. Ze kunnen zich inschrijven van zodra ze de erkenning van het Commissariaat Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) ontvangen.

Ook NBMV die (nog) geen erkenning kregen, hebben recht op een ziekteverzekering. Ze kunnen zich aansluiten bij een mutualiteit op voorwaarde dat:

  • Ze drie opeenvolgende maanden basisonderwijs of secundair onderwijs hebben gevolgd aan een school die erkend is door een Belgische overheid. OF
  • Ze vrijgesteld zijn van leerplicht. OF
  • Ze opgevolgd worden door Kind en Gezin (Vlaanderen) of l’Office de la Naissance et de l’Enfance (Wallonië).

Belangrijk om weten hierbij is dat vakanties meetellen. Als een NBMV bijvoorbeeld start op 1 mei dan zullen mei, juni én juli in rekening worden gebracht.

Om een aansluiting bij een mutualiteit aan te vragen is de toestemming van de voogd nodig. Er moet een attest van aanstelling van de voogd voorgelegd worden en een attest van de schoolloopbaan OF een attest van vrijstelling van de leerplicht OF een attest van Kind en Gezin

NBMV die (nog) geen recht hebben op een ziekteverzekering, maar wel geregistreerd staan bij Dienst Vreemdelingenzaken, hebben wel recht op medische zorgen. De kosten van de medische hulpverlening vallen onder de bevoegdheid van Fedasil.  Voor meer informatie kan je terecht bij de cel voor de centralisatie van medische kosten van Fedasil  (02/213 43 00 of medic@fedasil.be).

Uitgebreidere info over het recht op mutualiteit kan je terugvinden op:  www.medimmigrant.be en/of www.kruispuntmi.be.

(laatst bijgewerkt op 02/06/2020)

Inhoud:

  1. Groeipakket (Vlaanderen)
  2. Kinderbijslag (Brussel)
  3. Verhuis tussen regio’s

1. GROEIPAKKET

Groeipakket is de Vlaamse regeling sinds 01/01/2019 en geldt in alle Vlaamse provincies maar niet in Brussel.

Toegang tot het Groeipakket voor niet-begeleide minderjarigen.

Niet-begeleide minderjarigen hebben recht op Groeipakket wanneer aan de voorwaarden voldaan is:

  • Toegelaten of gemachtigd zijn voor verblijf:
    • NBM met een wettig verblijf (A-kaart)
    • Vanaf de aanvraag van internationale bescherming (oranje kaart)
  • In Vlaanderen wonen

Ook alleenstaande meerderjarigen (vb. ex-NBM) tot uiterlijk 26 jaar die nog school lopen in voltijds dagonderwijs en aan de hierboven vermelde voorwaarden beantwoorden komen in aanmerking voor Groeipakket..

Het Groeipakket  wordt automatisch toegekend. Sommige situaties worden niet onmiddellijk gedetecteerd:

  • NBM jonger dan 12j: Kinderen jonger dan 12j  zijn niet verplicht om een identiteitskaart bij te hebben in ons land. Voor jonge NBM wordt er geen verblijfsdocument  afgeleverd en wordt het verblijfsstatuut van het kind vaak ook niet geregistreerd in het rijksregister. Door het ontbreken van die registratie start het Groeipakket niet automatisch.
  • +18 jarige alleenstaande nieuwkomers (vaak ex-NBM)- die onderwijs volgen in het voltijds dagonderwijs hebben recht op  Groeipakket maar worden soms niet automatisch gedetecteerd.

Wie mogelijk in aanmerking komt maar niet gecontacteerd wordt over het Groeipakket kan het via de formulieren die je hier vindt, aanvragen.

Groeipakket wordt toegekend met terugwerkende kracht. Bijvoorbeeld: in september 2019 wordt een dossier aangemaakt. Vanaf 1 oktober wordt het Groeipakket in maandelijkse schijven uitbetaald. Ook de achterstallen worden uitgekeerd. De achterstallen zijn

  • ofwel vanaf 01/01/2019 (wanneer het Groeipakket in voege is getreden)
  • ofwel vanaf de datum waarop de jongere internationale bescherming heeft aangevraagd,
  • ofwel vanaf de datum dat de jongere in Vlaanderen is komen wonen.

Meer info over de bestanddelen en bedragen van het Groeipakket vind je hier.

Uitbetaling van het Groeipakket

Jongeren die begeleid worden in de Jeugdhulp

Voor jongeren in de Jeugdhulp geldt de 1/3de – 2/3de regel. Dit houdt in dat 1/3de van het Groeipakket op een geblokkeerde rekening wordt gezet. De overige 2/3de gaat naar het Fonds Jongerenwelzijn, het Fonds van waaruit de voorzieningen van de Jeugdhulp gesubsidieerd worden. De rekening  blijft geblokkeerd tot de jongere meerderjarig wordt. Als de jongere een deel van dit geld wil gebruiken (vb voor huurwaarborg) dan kan de voogd een vraag richten tot de Intersectorale Toegangspoort of de Sociale dienst Jeugdrechtbank die  zijn dossier opvolgt.

Jongeren die begeleid worden in het federale opvangnetwerk (Fedasil en partners, Lokale Opvanginitiatieven.

Jongeren die begeleid worden in het Federale opvangnetwerk krijgen het volledige bedrag  van het Groeipakket zelf.

Dienst Voogdij heeft de voogden opgedragen om het geld te laten toekomen op een spaarrekening of begeleidingsrekening van de voorziening waar de jongere  verblijft om het toezicht op de besteding te kunnen verzekeren.

(ex)-NBM die zelfstandig wonen en ten laste zijn van het OCMW.

De maandelijkse bedragen van het Groeipakket worden in mindering gebracht van de steun. Het wordt beschouwd als bestaansmiddelen van de jongere. Enkel wanneer er een kind ten laste  is, komt Groeipakket bovenop het leefloon.

Pleegzorg

Voor niet-begeleide minderjarigen die opgevangen worden in een pleeggezin gelden andere regels. Ook wanneer het kind geen verblijfsrecht heeft, heeft het pleeggezin recht op Groeipakket. Ook voor de schooltoeslag zijn er aparte regels.

Einde van het Groeipakket

De jongere blijft gerechtigd op het Groeipakket

  • uiterlijk tot 26 jaar
  • of tot hij of zij stopt met voltijds dagonderwijs (of Deeltijds onderwijs) en zich inschrijft als werkzoekende.
  • of tot hij of zij verhuist buiten Vlaanderen

Groeipakket en schooltoeslag / studietoelage

De vroegere studietoelage voor kinderen in het lager of secundair onderwijs is vervangen door een Schooltoeslag. Deze maakt deel uit van het Groeipakket en wordt automatisch toegekend. De uitbetaling gebeurt in principe aan het begin van het schooljaar.

In het Hoger Onderwijs moet de studietoelage nog steeds apart aangevraagd worden. Zie hier

  1. KINDERBIJSLAG – Brussels Gewest

In Brussel  (ook Wallonië en de Duitse Gemeenschap) is de nieuwe regeling rond kinderbijslag in voege getreden vanaf 01/01/2020.

Om in aanmerking te komen voor de Brusselse Kinderbijslag moet de NBM een elektronische identiteitskaart hebben.

De Kinderbijslag wordt niet automatisch toegekend maar moet worden aangevraagd. Dit kan digitaal, via de website van Famiris.

De bedragen van de Brusselse Kinderbijslag vind je hier.

De regels hierboven over de uitbetaling van het Groeipakket voor jongeren die residentieel verblijven in een voorziening van de jeugdhulp of die zelfstandig wonen en financieel ten laste zijn van het OCMW, gelden ook voor jongeren die recht hebben op Kinderbijslag in het Brussels Gewest.

Opgepast:

Leerlingen (minder- of meerderjarig) die school lopen in het Nederlandstalige voltijds-dagonderwijs, hebben recht op een schooltoelage.

In het Brusselse Gewest is er geen automatische koppeling tussen Kinderbijslag en Schooltoelage. Fons (Vlaamse uitbetaler Groeipakket) heeft een opdracht om deze kinderen op te sporen en de schooltoeslag toe te kennen maar als dit niet gebeurt kan u ook steeds zelf een aanvraag indienen. Het aanvraagformulier voor de schooltoeslag vind je hier.

  1. VERHUIS TUSSEN REGIO’S

De niet-begeleide minderjarige valt onder de regeling van de regio waar hij/zij woont.

Een jongere die van januari 2018 tot mei 2019 in Vlaanderen woonde en dan verhuist naar Brussel heeft recht op Groeipakket van 01/01/2019 tot mei 2019 en vanaf 01/01/2020 recht op Kinderbijslag.

In het omgekeerde geval, wanneer de jongere in mei 2019  naar Vlaanderen verhuist, ontstaat het recht op Groeipakket op het ogenblik dat de jongere in Vlaanderen komt wonen (vanaf mei of juni 2019).

(laatst bijgewerkt op 02/06/2020)

Onderwijs is een gemeenschapsaangelegenheid. Ze is van toepassing in de 5 Vlaamse provincies en het Brussels Hoofdstedelijk gewest.

Naar aanleiding van de invoering van het Groeipakket  is de regelgeving rond studietoelagen voor kinderen in het lager en secundair onderwijs gewijzigd. De nieuwe regels zijn in voege getreden in augustus 2019 (vanaf schooljaar 2019-2020).

De studietoelage voor kinderen in het lager en secundair onderwijs noemt voortaan Schooltoeslag en is gekoppeld aan het Groeipakket.

Toegang tot de schooltoeslag voor niet-begeleide minderjarigen en alleenstaande minderjarige studenten.

Niet-begeleide minderjarigen hebben recht op Schooltoeslag wanneer ze recht hebben op Groeipakket, dus vanaf de asielaanvraag. In het Brussels Gewest geldt dezelfde verblijfsvoorwaarde maar moet de jongere bovendien school lopen in het Nederlandstalig onderwijs.

Ook alleenstaande studenten (max 26 jaar) die ingeschreven zijn in het voltijds-dagonderwijs komen in aanmerking. Volwassenenonderwijs of tweede kans-onderwijs geldt niet als voltijds dagonderwijs. Deeltijds Onderwijs (CLW) is een vorm van secundair onderwijs en geldt wel als  voltijds dagonderwijs.

De Schooltoeslag  wordt automatisch toegekend via de uitbetaler van het Groeipakket. In het Brussels Gewest zoekt FONS (Vlaamse uitbetaler van het Groeipakket) uit wie in aanmerking komt.

Wie niet gecontacteerd wordt door FONS maar denkt wel in aanmerking te komen kan een Schooltoelage aanvragen via de formulieren die je hier vindt.

Meer info over de bedragen van de schooltoeslag vind je hier (onder  de bepalingen over het Groeipakket).

Studietoelage voor studenten in het Hoger Onderwijs.

Voor hoger onderwijs blijven de oude regels van toepassing.

De student-nieuwkomer die in Vlaanderen of Brussel woont en Hoger Onderwijs volgt in een Nederlandstalige instelling moet beschikken over een elektronische identiteitskaart. (Details zie hier)

Een studietoelage wordt niet automatisch toegekend maar moet aangevraagd worden. Meer informatie over de procedure en bedragen vind je hier.

Hoe kan je jongeren begeleiden in hun seksueel ontwikkelingsproces? En hoe kan je seksualiteit en het aangaan van relaties bespreekbaar maken? Bij veel NBMV hangt er een groot taboe rond dit thema. Toch is het aankaarten van dit onderwerp een noodzakelijk gegeven binnen het begeleidingstraject. Enerzijds om bepaalde  risico’s zoals een ongeplande zwangerschap, seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksueel overdraagbare aandoeningen en hiv te voorkomen. En anderzijds om ook de plezierige en aangename kanten van seksualiteit te belichten.

Een project dat voor de begeleiding van NBMV kan helpen om seksualiteit (letterlijk) bespreekbaar te maken is Zanzu. Zanzu gaat uit van Sensoa, het Vlaams Expertisecentrum voor Seksuele Gezondheid en BZgA, het Duits Federaal Agentschap voor Gezondheidspromotie. Het is een website (www.zanzu.be) over seksuele gezondheid voor mensen die geen of moeilijk Nederlands kunnen. Door middel van iconen en beeldmateriaal kunnen ze de site makkelijk gebruiken. De uitleg is in 13 talen, zowel geschreven als gesproken. En bevat ook een woordenboek en uitleg voor professionals over hoe je de site kan gebruiken.

Ook op onder meer de website van Sensoa (www.sensoa.be) en op www.seksuelevorming.be kan je bruikbare info en tips vinden.

Als u als hulpverlener nood hebt aan handvaten om te reageren op seksueel (grensoverschrijdend) gedrag, dan kan ‘Buiten de lijnen’ van Sensoa een antwoord bieden op uw vragen: http://shop.sensoa.be/collections/in-de-kijker/products/buiten-de-lijnen-1.

Ja! De helpdesk staat ter beschikking om antwoorden te geven op vragen van juridische, administratieve of psychosociale aard. Elke voogd kan ook steun krijgen tijdens een lopende voogdij – in het bijzonder in moeilijke gevallen of bij een eerste voogdij – met de bedoeling om de beste oplossingen te vinden voor zijn of haar minderjarige. Deze begeleiding kan aangepast worden naargelang de situatie.

De helpdesk van het Rode Kruis (NL) is te bereiken op het nummer 015 44 35 58 en dit op maandag van 10 u tot 12 u en woensdag van 17 u tot 19 u of via coaching.helpdesk@rodekruis.be.

De helpdesk van Caritas (FR) is te bereiken op het nummer 0472 72 03 58 en dit op maandag van 14 u tot 17 u, dinsdag van 9 u tot 12 u en van 14 u tot 17 u en donderdag van 18 u tot 20 u of via helpdesk.tuteurs@caritasint.be.

Daarenboven kunnen voogden ook bij GARDANTO terecht. GARDANTO is een vzw die de belangen van voogden behartigt en ondersteuning biedt waar nodig (www.gardanto.be).

Ja! De Lid-Staten van de Europese Unie zijn tot een akkoord gekomen dat verplaatsingen voor scholieren die op hun grondgebied verblijven,  moet vergemakkelijken.

Voor de NBMV betekent dit dat ze vrijgesteld worden van de verplichting om over een individueel identiteits- of reisdocument te beschikken. Als de jongeren op schoolreis gaan, dient de school een reizigerslijst in te vullen met informatie over de schoolreis, de leerlingen en de leerkrachten. Deze lijst wordt vervolgens verzonden naar de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) ter bevestiging.

Naast de EU-lidstaten aanvaardt ook Zwitserland deze lijst als geldig reisdocument. Je mag door deze staten reizen en er verblijven gedurende maximum drie maanden.

=> https://dofi.ibz.be/sites/dvzoe/NL/Gidsvandeprocedures/Pages/Schoolreizen.aspx

Het bevoegde bureau bij de DVZ kan je bereiken op volgend nummer 02 793 90 71 of  via Bur_r01@ibz.fgov.be.

Nee. In principe mogen NBMV die in procedure zitten niet reizen. Zelfs met een geldig paspoort van zijn/haar land en met een geldig visum voor een reisbestemming kan een asielzoeker die ons land verlaat niet terugkeren naar België om zijn asielprocedure hier verder te zetten.

Voor schoolreizen voorziet de wet wel een bijzondere procedure. Meer info hierover vind je terug op: https://dofi.ibz.be/sites/dvzoe/NL/Gidsvandeprocedures/Pages/Schoolreizen.aspx. Ook jongeren die nog in procedure zitten en zelfs jongeren zonder verblijfsstatuut kunnen via deze weg toch deelnemen aan een buitenlandse schoolreis.

Deze regeling is uitsluitend van toepassing in het kader van schoolreizen. Voor kampen is er geen gelijkaardige regeling.

Ja, als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen.

Algemeen: Vanaf je 16e verjaardag kan je aan het werk als student. Als je als 15-jarige je voltijdse leerplicht doorlopen hebt, dus eerste twee jaar secundair onderwijs beëindigd, kan je eveneens als jobstudent aan de slag. Goed om weten voor jongeren in het OKAN onderwijs, dit jaar wordt niet gelijkgesteld.

Met de toepassing ‘Student@work kan je jongere zien hoeveel dagen hij nog mag werken tegen een verlaagde sociale bijdrage (475 uren):

http://www.belgium.be/nl/online_dienst/app_studentatwork.

  • Vakantiewerk voor jongeren die nog in procedure zitten: Jongeren die nog in procedure zitten mogen werken met een arbeidskaart C na een wachtperiode van 4 maanden. De wachtperiode loopt vanaf de asielaanvraag. Tijdens de wachtperiode van 4 maanden mag het CGVS geen weigeringsbeslissing hebben genomen. De NBMV kan werken met een arbeidskaart C tot er een beslissing komt van het CGVS of door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV).
  • Vakantiewerk voor jongeren die erkend vluchteling zijn: NBMV die erkend werden als vluchteling zijn vrijgesteld van een arbeidskaart om te werken.
  • Vakantiewerk voor jongeren die subsidiaire bescherming kregen: NBMV die subsidiaire bescherming kregen, mogen werken met een arbeidskaart C. Vijf jaar na het indienen van de asielaanvraag krijgen ze een onbeperkt verblijfsrecht en worden ze vrijgesteld van een arbeidskaart.
  • Vakantiewerk voor jongeren in de bijzondere Verblijfsprocedure NBMV (zonder asielprocedure): NBMV die in deze procedure zitten, mogen niet werken (hier zit geen logica achter, het gaat om een vergetelheid). Vrijwilligerswerk, alternerend leren en stages zijn wel mogelijk. Indien deze NBMV meerderjarig worden kunnen zij op basis van hun verblijfskaart A een arbeidskaart C aanvragen.
  • Vakantiewerk voor jongeren zonder verblijfsstatuut: Als er geen wettig verblijf is mag je in principe niet werken en kan er geen arbeidskaart aangevraagd worden.

1. Documenten

Ja, NBMV mogen reizen mits ze beschikken over de nodige documenten:

  • Geldige elektronische vreemdelingenkaart (verblijfskaart)
  • Jongeren in asielprocedure kunnen niet reizen, tenzij schoolreizen/pleegzorg.
  • Geldig paspoort
  • Indien van toepassing: visum
  • Reistoelating van de voogd (op aanraden van Buitenlandse Zaken)

De algemene regel is dat je een paspoort aanvraagt bij de ambassade van het herkomstland van de jongere. Een visum vraag je aan bij de ambassade van het land waar de jongere naartoe wil reizen. De adressen van de buitenlandse ambassades in België staan op de website van de FOD Buitenlandse Zaken.

Jongeren die erkend zijn als vluchteling kunnen géén paspoort bekomen via de eigen overheid (ambassade van het herkomstland). Onder meer zij kunnen een reisdocument krijgen via de paspoortdienst van de gemeenten (zie verder).

Opgelet: De subsidiaire beschermingsstatus kan verleend worden op basis van drie gronden: a: doodstraf of executie, b: foltering of onmenselijke of vernederende behandeling/bestraffing, c: een ernstige bedreiging als gevolg van willekeurig geweld in het geval van een gewapend conflict. In de meeste gevallen krijgen jongeren subsidiaire bescherming op basis van willekeurig geweld. Als de bescherming niet verleend werd op basis van deze laatste reden, is het aangewezen om bij het CGVS na te gaan of contact met de ambassade van het land van herkomst het statuut van bescherming niet in het gedrang brengt.

Jawad beschikt over een geldige elektronische vreemdelingenkaart (A-kaart). Om naar Frankrijk te reizen zal hij ook een paspoort moeten aanvragen. In dit geval is de algemene regel van toepassing en zal Jawad een paspoort moeten aanvragen bij de Afghaanse ambassade in Brussel.

2. Hoelang? Waarheen?

De jongere kan gedurende drie maanden per semester zonder visum reizen naar een ander Schengenland (m.u.v. Zwitserland voor erkend vluchtelingen of erkend staatlozen). Voor een reis buiten de Schengenzone is meestal wel een visum vereist. Als de jongere meer dan drie maanden naar het buitenland gaat dan heeft hij het recht om terug te keren tot één jaar na zijn vertrek.

Jawad gaat voor één week naar Frankrijk. Frankrijk ligt binnen de Schengenzone. Een visumaanvraag zal niet nodig zijn.

!Terugkeer naar het land van herkomst! houdt zowel voor jongeren die erkend zijn als vluchteling als voor jongeren die subsidiaire bescherming kregen het risico! in dat ze hun statuut verliezen. Het feit dat de jongere terugkeert leidt niet automatisch tot verlies van het statuut, maar het kan wel een aanwijzing zijn voor het CGVS om de situatie te herevalueren.

3. Wie op de hoogte brengen?

Als de jongere meer dan drie maanden het land wil verlaten moet hij de gemeente van zijn verblijfplaats inlichten over zijn reisplannen. De jongere krijgt dan een bijlage 18 (attest van vertrek). Na terugkeer moet hij zich binnen de 15 dagen opnieuw aanmelden bij de gemeente.

Als de jongere financiële steun krijgt van het OCMW is hij verplicht het OCMW in te lichten als hij een reis naar het buitenland plant van één week of meer. Tijdens zijn verblijf in het buitenland blijft hij zijn OCMW steun behouden tenzij het een verblijf is van langer dan vier weken of als het totaal van de reizen tijdens het kalenderjaar de vier weken overschrijdt. In deze gevallen wordt het (equivalent) leefloon geschorst. Het OCMW kan hier anders over beslissen indien er uitzonderlijke omstandigheden zijn.

Jawad wil één week naar Lyon dus zal zijn OCMW-assistent op de hoogte moeten brengen van zijn reis. Als hij het totaal van vier weken nog niet heeft overschreden zal hij zijn equivalent leefloon behouden. Jawad wordt ook begeleid in het kader van autonoom wonen. Ook hier is het uiteraard aan te raden om de begeleider/dienst op de hoogte te brengen van een eventuele afwezigheid.

Buitenlandse Zaken stelt dat er geen Belgische of internationale formulieren of procedures bestaan die de regels m.b.t. ouderlijke toestemming voor reizen van minderjarigen vastleggen. Toch raden ze aan om schriftelijke toestemming te geven wanneer een minderjarige alleen reist of in het gezelschap van andere personen dan de ouders/ voogd. Zo’n reistoelating voor minderjarigen of ‘ouderlijke machtiging’ is een document waarop de ouders of de voogd toelating geven aan het minderjarig kind om naar het buitenland te reizen. Dit document kan je aanvragen bij de dienst burgerzaken van de gemeente.

Jawad is een NBMV dus heeft een voogd. Hij licht zijn voogd in van zijn reisplannen en op aanraden van Buitenlandse Zaken gaat de voogd naar de gemeente voor het opmaken van een reistoelating.

In de luchtvaartsector worden jongeren vanaf 16 meestal als volwassen passagiers beschouwd en worden geen bijkomende documenten zoals een reistoelating gevraagd. MAAR, om onaangename verrassingen te voorkomen kan je best op voorhand even informeren bij de luchtvaartmaatschappij en bij de ambassade van het land van bestemming over eventuele extra documenten die nodig zijn als een minderjarige alleen reist of in ander gezelschap dan de beide ouders/voogd. Maar, los van de al dan niet wettelijke verplichtingen, blijft het aangewezen om de voogd hoe dan ook op de hoogte te brengen van een mogelijk reis.

4. Waar, onder welke voorwaarden en hoe kan de jongere een reisdocument aanvragen als het niet kan via de eigen ambassade?

Algemeen

Jongeren die geen paspoort kunnen krijgen via de ambassade van het herkomstland kunnen sinds 1 januari 2018 een reisdocument aanvragen bij de paspoortdiensten van de gemeente (de gemeente waar de jongere is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister). Tot voor kort gebeurde dit door de provincies.

De paspoortdienst van de gemeente is bevoegd voor de aanvraag en de afgifte van het reisdocument. Het document is twee jaar geldig, voor alle landen en verliest zijn geldigheid als de jongere zijn verblijfsrecht in België heeft verloren of als zijn nationaal statuut verandert.

België geeft volgende reisdocumenten af: een reisdocument voor erkende vluchtelingen (blauwe kaft), een reisdocument voor erkende staatlozen (grijze kaft) en een reisdocument voor vreemdelingen (rode kaft).

Onder welke voorwaarden?

Jongeren kunnen een reisdocument bij de paspoortdienst krijgen op voorwaarde dat:

1. Hun identiteit vaststaat: geen vermelding DECL bij de naam op de verblijfskaart.

Zekerheid over de identiteit is een absolute voorwaarde voor de afgifte van een reisdocument. In geval van onzekerheid over de identiteit zal op de verblijfskaart van de jongere DECL (declare) staan. Wanneer deze term op de verblijfskaart staat betekent dit dat er nooit enig (officieel) identiteitsdocument is voorgelegd.  De naamsvermelding is dan gebaseerd op de verklaring van de jongere en niet op een identiteitsbewijs. De verwijdering van DECL is een zaak tussen de jongere, de gemeente en de Dienst Vreemdelingenzaken. Een verwijdering is mogelijk als je bijvoorbeeld nieuwe documenten kan voorleggen die je identiteit kunnen bewijzen.

2. Ze een verblijfsrecht hebben van onbepaalde duur of subsidiaire bescherming hebben.

Om een reisdocument te bekomen moet de jongere een verblijf van onbepaalde duur in België hebben. Omwille van internationale verplichtingen moet België immers kunnen garanderen dat de jongere tijdens de volledige geldigheidsduur van het reisdocument het recht heeft om terug te keren. Subsidiaire bescherming is de enige situatie waarin een verblijfsrecht van beperkte duur voor een aanvraag voor een reisdocument voor niet-Belgen aanvaard wordt.

3. Er zekerheid is over hun nationaliteit.

De nationaliteit van de jongere moet duidelijk vaststaan. Als de nationaliteit onbekend is, is het onmogelijk na te gaan welk land de jongere een paspoort zou weigeren af te geven.

4. Ze geen paspoort kunnen krijgen bij de eigen overheid.

Als de jongere is erkend als staatloze of erkend vluchteling is het al officieel bevestigd dat hij geen nationaal paspoort kan bekomen. Naast deze twee statuten zijn er ook andere categorieën waarbij Buitenlandse Zaken aanvaard dat ze geen paspoort kunnen krijgen via hun eigen overheid en daarom in aanmerking komen voor een Belgisch reisdocument.

Het gaat hier onder meer over personen met subsidiaire bescherming die over een attest van het CGVS beschikken waaruit blijkt dat ze onmogelijk een paspoort via de eigen overheid kunnen krijgen én over niet-begeleide minderjarigen. In beide gevallen komen ze pas in aanmerking als ook aan de andere 4 voorwaarden voldaan is.

5. Er geen vrijheidsbeperkende maatregelen zijn.

Van zodra iemand 16 is, zal de paspoortdienst ook het lokale parket raadplegen om na te gaan of er geen vrijheidsbeperkende maatregelen van toepassing zijn.

Hoe?

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee groepen:

Is de jongere erkend vluchteling of staatloos dan kan de aanvraag rechtstreeks bij het gemeentebestuur (waar de jongere is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister) gedaan worden. De jongere neemt zijn verblijfskaart mee en een normconforme foto. De gemeente registreert de aanvraag en zal het reisdocument afleveren.

Behoort de jongere tot een andere categorie vreemdelingen, bijv. subsidiair beschermden, dan zal eerst een akkoord van FOD Buitenlandse Zaken nodig zijn vooraleer de aanvraag kan ingediend worden bij de gemeente waar hij/zij is ingeschreven. Er zal dan aan de hand van een vragenlijst (site van diplomatie België) nagegaan worden of de jongere voldoet aan de voorwaarden om een reisdocument voor vreemdelingen aan te vragen. Als uit de vragenlijst blijkt dat de jongere voldoet aan de voorwaarden, moet er een mail gestuurd worden naar passeport@diplobel.fed.be (met het onderwerp: “Aanvraag van een reisdocument voor een vreemdeling”) of een brief (FOD Buitenlandse Zaken, Directie Reis- en identiteitsdocumenten, dienst C2.2 Individuele dossiers & nationale regelgeving, Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel) met vermelding van de volgende gegevens:

Naam en voornamen

Geboorteplaats

Nationaliteit

Kopie van de verblijfstitel

Eventueel een kopie van andere documenten betreffende de situatie van de jongere

De aanvraag voor een minderjarig kind wordt ingediend door de ouder(s) of voogd. Zodra de toestemming van de FOD Buitenlandse Zaken (per mail) werd ontvangen (de onderzoekstermijn bedraagt circa 6 weken), heb je twee weken de tijd om de aanvraag persoonlijk bij het gemeentebestuur in te dienen.

5. Nood aan meer gedetailleerde informatie en de wettelijke basis?

Meer info over dit alles vind je in de Omzendbrief van 15/09/2017 ‘Reisdocumenten voor niet-Belgen’ en op:

http://www.agii.be

https://diplomatie.belgium.be

http://www.cgvs.be

1. Algemeen

Voor NBMV bestaan er vier mogelijke verblijfsprocedures:

  • een Verzoek om Internationale Bescherming (VIB) = vroegere Asielaanvraag
  • de Verblijfsprocedure slachtoffer mensenhandel/mensensmokkel
  • de Regularisatieaanvraag (humanitair of medisch)
  • de Bijzondere Verblijfsprocedure voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen
  • Opgelet = niet voor Europese NBMV

Voor jongeren die niet in aanmerking komen voor de eerste drie verblijfsprocedures of voor jongeren wiens aanvraag voor die eerste drie verblijfsprocedures in het verleden werd afgewezen, heeft de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) een procedure uitgewerkt zodat ook zij tot hun 18e verjaardag verblijfsdocumenten kunnen krijgen.

Deze Bijzondere Verblijfsprocedure is gebaseerd op het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Een centraal gegeven binnen deze procedure is dat voor elke minderjarige gewerkt dient te worden naar een duurzame oplossing en dat hierbij het hoger belang van het kind primeert.

Belangrijk om weten, bij de Bijzondere Verblijfsprocedure wordt het verkrijgen van een verblijf gekoppeld aan het voorleggen van een nationaal paspoort. Het is dus van groot belang dat de jongere zich kan identificeren aan de hand van nationale identiteitsdocumenten. Slechts in uitzonderlijke gevallen wijkt DVZ van deze regel af.

2. Wanneer op te starten?

De Bijzondere Verblijfsprocedure dient opgestart te worden voor de meerderjarigheid, maar aangezien het soms lang kan duren vooraleer men een beslissing neemt, is het belangrijk om er zo vroeg mogelijk mee te starten. De DVZ raadt aan om op z’n minst van start te gaan voor de 17e verjaardag van de jongere.

Sinds maart 2015 kan de voogd de bijzondere verblijfsprocedure ook opstarten wanneer er reeds een andere verblijfsprocedure, bijvoorbeeld een VIB, loopt. Maar, omdat de Bijzondere Verblijfsprocedure vereist dat er contact wordt genomen met overheidsinstanties van het land van herkomst en een VIB betekent dat er een mogelijke vrees bestaat t.o.v. diezelfde instanties gaat de DVZ dat onderzoek ‘bevriezen’ zolang er geen definitieve beslissing is in de procedure voor Internationale Bescherming.

Als de beslissing slechts enkele maanden voor de 18e verjaardag van de jongere valt, rest er m.a.w. nog weinig tijd voor het onderzoek van de Bijzondere Verblijfsprocedure en is de kans op een verblijf via deze weg dan ook kleiner.

3.Hoe gaat de procedure in zijn werk?

De voogd dient een aanvraag voor de Bijzondere Verblijfsprocedure in bij de dienst MINTEH van DVZ. Op basis van deze aanvraag zal MINTEH contact nemen met de voogd en een gehoor inplannen. Het onderwerp van het gehoor bestaat uit de persoonlijke gegevens van de jongere, de familiale achtergrond en inlichtingen over de geschiedenis en de redenen van vertrek.

Het is enorm belangrijk om bewijsstukken voor te leggen en proactief in te zamelen. Een psychologisch verslag, een verslag van een sociaal werker, landenrapporten, getuigenissen, een family assessment van IOM, een onderzoek van de dient Tracing van het Rode Kruis, … kunnen essentieel zijn voor de procedure.

Tijdens de bijzondere verblijfsprocedure zoekt de DVZ samen met de voogd naar een duurzame oplossing voor de NBMV. Zo’n oplossing kan bestaan uit drie mogelijkheden:

  • Een gezinshereniging met de ouders in het land waar de ouders zich legaal bevinden.
  • Een terugkeer naar het herkomstland of een ander land met garanties op adequate opvang en bescherming, hetzij door zijn ouders of andere volwassenen, hetzij door overheidsinstanties of niet-gouvernementele instanties.
  • Een verblijf in België.

Bij het zoeken naar een duurzame oplossing geeft de DVZ, overeenkomstig met het IVRK, altijd voorrang aan een gezinshereniging met de ouders. Als de DVZ beslist dat de duurzame oplossing bestaat uit een gezinshereniging in of een terugkeer naar een ander land krijgt de voogd een bevel tot terugbrenging (bijlage 38). Dit houdt in dat de voogd alle maatregelen moet nemen om het kind terug te brengen naar het herkomstland of een ander land. Maar, aangezien België het IVRK ondertekend heeft, garandeert ons land opvang en bescherming tot de leeftijd van 18 jaar. Voor deze leeftijd zal de jongere België dus niet moeten verlaten.

Als er geen oplossing gevonden wordt, krijgt de jongere van de gemeente een Attest van Immatriculatie (AI) van zes maanden. Als er na afloop van deze periode nog altijd geen duurzame oplossing is, wordt het AI verlengd met zes maanden. De jongere krijgt een A-kaart voor de duur van één jaar wanneer als oplossing een verblijf in België is gekozen. Om een verblijf in België te bekomen, wordt van de jongere verwacht dat hij meewerkt, dat hij open en eerlijk is en dat hij informatie aanreikt die het aannemelijk maakt dat er voor hem geen alternatieven zijn. De DVZ kan via medewerkers van de Belgische ambassade in het land van herkomst nagaan of de gegeven informatie klopt door bijv. langs te gaan bij de familie, de school, het weeshuis, enz. Na drie jaar verblijf in België als minderjarige met een A-kaart krijgt de jongere een B-kaart. Dit is een verblijfskaart van onbeperkte duur.

Goed om weten, op elke regel zijn ook uitzonderingen: jongeren met een heel lang verblijf krijgen soms een verblijfsrecht hoewel ze geen (afdoend) antwoord op de vragen van DVZ hebben gegeven.

4. De jongere wordt meerderjarig, wat nu?

Als de jongere meerderjarig wordt en nog geen verblijf van onbeperkte duur heeft (B-kaart), zijn er twee mogelijkheden:

  • De jongere is al in het bezit van een A-kaart: Het dossier wordt automatisch overgemaakt aan het Bureau lang Verblijf van DVZ en het wordt een verblijf op basis van humanitaire redenen (9 bis).
  • De jongere heeft een AI: Het dossier wordt niet automatisch overgemaakt aan het Bureau Lang Verblijf van DVZ. Er kan dan wel gekeken worden of de jongere aan de voorwaarden voldoet om een aanvraag tot humanitaire regularisatie (9bis) in te dienen.

Een verblijf op basis van een humanitaire regularisatie is eigenlijk een gunst van DVZ en ze is daarbij vrij de voorwaarden te bepalen voor het toekennen of verlengen van een verblijf. Het hebben van werk of het volgen van studies is daarbij de meest frequente voorwaarde. Een andere voorwaarde zal nagenoeg altijd zijn dat iemand eigen bestaansmiddelen moet hebben. Dit moet worden aangetoond met ‘een recent attest waaruit blijkt dat de betrokkene  op geen enkel ogenblik ten laste valt van de Belgische staat (OCMW)’. Voor jongeren die een opleiding volgen, was deze voorwaarde vaak een reden om te stoppen met studeren. Ze wilden immers het risico niet lopen dat hun verblijf niet verlengd zou worden.

Van Minor-Ndako uit hebben we het Bureau Lang Verblijf hierover gecontacteerd en zij gaven aan dat ze dezelfde  standaardformuleringen gebruiken voor allerlei situaties waarbij een A-kaart voor een jaar wordt afgeleverd. Voor jongeren die een verblijf kregen op basis van de Bijzondere Verblijfsprocedure geldt de voorwaarde dat ze niet ten laste mogen zijn van de staat / OCMW  niet. Ze kunnen hun opleiding afmaken om daarna vanuit een betere positie werk te zoeken.

De eerste A-kaart is voor een jaar. Tijdens de studie wordt de kaart vernieuwd telkens met zes maanden. Wanneer de jongere aantoont dat hij werkt en niet meer ten laste is van de staat, wordt terug een verblijf van een jaar toegekend.

Bij elke vernieuwing van de A-kaart gebeurt er een evaluatie van de voorwaarden. Een omzetting naar een verblijfsrecht van onbeperkte duur, m.a.w. een B-kaart is pas mogelijk na 5 jaar en in zoverre voldaan is aan alle vermelde voorwaarden.

Meer specifieke informatie over de Bijzondere Verblijfsprocedure vind je hier:

http://www.agii.be/thema/vreemdelingenrecht-internationaal-privaatrecht/verblijfsrecht-uitwijzing-reizen/niet-begeleide-minderjarigen-nbm/hoe-verloopt-de-bijzondere-verblijfsprocedure-voor-een-niet-begeleide