De opvangcrisis voor asielzoekers is groot. Alleen heeft niemand het over de crisis binnen de crisis: het tekort aan plaats in de jeugdhulp voor jonge kinderen die alleen naar ons land vluchtten. “Als we niets doen, wordt het probleem alleen maar groter”, zegt David Lowyck van jeugdhulporganisatie Minor-Ndako.

Lees hier het opiniestuk dat David, onze directeur, schreef voor Sociaal.net (12 mei 2023).

Dit weekend kregen we onverwacht droevig nieuws. Alijan Mirzahi, één van de jongeren die we begeleiden, is zaterdag van ons heen gegaan.
We proberen dit verlies een plaats te geven, samen met zijn vrienden, klasgenoten en leerkrachten. Samen met de Afghaanse gemeenschap en met zijn familie die in alles wat we doen heel nabij is.

De begeleiders schreven een tekstje voor Alijan. We willen dit delen ter ere van hem, we willen zijn herinnering levend houden en laten horen wat hij voor ons betekende.

“ Alijan Mirzahi,

De naam zal ons voor altijd bij blijven.. Wanneer we denken aan Alijan, dan denken we aan een fijne jonge man die heel warm, zorgzaam, vriendelijk en oprecht was. Door zijn zachte karakter en grote hart werd hij door iedereen graag gezien, hij stond graag in verbinding met zoveel mensen. Familie en vrienden waren zijn grootste steunpilaren in het leven.
Alijan, afkomstig uit Surkh Joy Gulan Qul in Afghanistan behoorde trots tot de Hazara gemeenschap.

Op school deed hij het zeer goed, hij behaalde recent zijn certificaat en kon met trots aantonen hoe goed hij was in zijn vak.

Hij was, zoals zoveel lot- en leeftijdsgenoten, op zoek naar een zinvol en betekenisvol bestaan. Zoekend naar zijn plaats in dit leven. Hij bloeide open en bewandelde zijn pad op zijn eigen manier. Hij bouwde iedere dag, stap voor stap, aan zijn toekomst hier in België. Hij liet zich omringen door mensen die om hem geven en die hem ten volle ondersteunden.

We hadden hem heel graag nog verder zien groeien in alles wat hij deed. Hij was nog maar 19 jaar en had nog een heel leven voor hem…
Onze gedachten gaan uit naar alle mensen in Afghanistan en België die, net als ons, de eer hadden om Alijan gekend te hebben. Wij willen iedereen bedanken die van betekenis was in het leven van Alijan.

Lieve Alijan, bedankt dat we deel mochten uitmaken van je veel te korte parcours.
Rust zacht, dicht bij je familie. Jij leeft voor ons verder in onze harten en gedachten.”

Onze gedachten gaan uit naar alle jongeren op de vlucht, in de hoop een betere toekomst te vinden.
Onze harten zijn bij jullie en jullie families.
Jullie lot laat ons niet los en zal ons nooit loslaten.

Wie ons al even volgt weet dat we voor de jongste niet-begeleide minderjarige vluchtelingen heel sterk inzetten op pleegzorg en ‘directe pleegplaatsingen’ bij aankomst in België.
Hoe dat loopt kan je hier bekijken vanuit het perspectief van Akke, voor ons de pleegbroer van de maand!
Heel dikke merci aan Akke en zijn gezin:

Een maandagochtend om niet snel te vergeten, dat is in een notendop hoe wij 29 juni 2020 hebben ervaren. Niemand minder dan koningin Mathilde vereerde ons namelijk met een bezoek aan onze hoofdzetel in Anderlecht. Ze trad er in gesprek met enkele jongeren en hun begeleiders over de uitdagingen van het zelfstandig wonen, het leren van een compleet nieuwe taal en over hoe de jongeren de gevolgen van de coronacrisis zelf ervaren. Maar er was ook ruimte om ideeën, hoop en ambities met elkaar te delen.

We danken de koningin om aandacht te schenken aan Minor-Ndako als organisatie in het algemeen en aan onze jongeren in het bijzonder.

Het nieuws is ook de Brusselse pers niet ontgaan, zoals blijkt uit onderstaande artikelen:

“Koningin Mathilde op bezoek bij niet-begeleide minderjarige vluchtingen in Anderlecht” (Bruzz.be)

“Koningin Mathilde bezoekt minderjarige vluchtelingen in Anderlecht” (HLN)

“Queen Mathilde visited Minor-Ndako organization in Anderlecht” (New My Royals)

“La reine Mathilde a rendu visite à des réfugiés mineurs non accompagnés à Anderlecht” (Le Soir)

Deze zomer trekken we met al onze afdelingen
naar buiten. We hebben al lang genoeg binnen gezeten…

GoodPlanet en Bellenbos dagen ons uit met creatieve, uitdagende en verkennende opdrachten in de natuur.
Wateronderzoek, zintuigentocht, bosvoetbal, strobalenkampenbouw, boomkruinwandelen, het kan allemaal!

Op het einde van deze zomer delen we graag een inspiratiebox voor iedereen die zelf met een groep kinderen of jongeren de natuur wil beleven.

Met dank aan Generatie Veerkracht – het actieplan voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren in tijden van corona. Dit plan werd mogelijk gemaakt dankzij minister Benjamin Dalle (Vlaamse Overheid).

 

Minor-Ndako begeleidt elk jaar meer dan 300 kwetsbare kinderen en jongeren. Die worden vaak doorverwezen door CLB’s, de politie of de jeugdrechtbank. Stein en Wannes werken in de leefgroep Koala te Dilbeek als begeleider van 11 kleuters en lagere schoolkinderen. Toen de corona-lockdown begon, gingen zij met drie kinderen samen in quarantaine.

Wannes: “Hier wonen elf kinderen waar wij samen met acht collega’s voor zorgen. De meeste kinderen gaan naar een schooltje in de buurt, de rest van de dag zijn ze bij ons. Waar kan houden we contact met de ouders, en sommige kinderen gaan in het weekend naar huis. Maar dat is niet altijd mogelijk, door de omstandigheden thuis.”

Stein: “Wij zijn eigenlijk een vervang-gezin voor kinderen met een moeilijke thuissituatie. Zij verblijven hier enkele maanden tot enkele jaren, in de hoop daarna terug naar huis te kunnen. Als dat niet mogelijk is, zoeken we een pleeggezin of vervolgopvang wanneer ze 12 jaar zijn.”

Wannes: “In de leefgroep begeleiden wij hen in hun dagelijks leven. We proberen dit zo warm mogelijk te doen, zoals in een gezin: ’s morgens opstaan en ontbijten, op tijd naar school, nadien zijn er huistaken en hobby’s, we eten samen, spelen vaak spelletjes, ze moeten op tijd in bad en in bed, enzovoort. Wij proberen met de kinderen een zo normaal mogelijk leven te leiden en hen zoveel mogelijk kansen te bieden.”

Stein: “Elk kind heeft een individuele begeleider die nauw contact houdt, stilstaat bij wat er allemaal in die hoofdjes omgaat en waar dat kind het moeilijk mee heeft. Die begeleider staat ook in voor de opvolging van medische zaken, contacten met familie en school, sociale contacten buiten de leefgroep, enzovoort. Als team houden wij elkaar op de hoogte via een logboek, mails, berichtjes en onze wekelijkse teamvergadering.”

Wannes: “Door de corona-lockdown moesten wij plots heel onze manier van werken omgooien. We leerden de kinderen om hun handen vaak te wassen en in hun elleboog te niezen, maar al snel bleek dat er veel meer nodig was. Bedrijven en scholen gingen dicht, maar dat was voor ons onmogelijk.”

“Elf kinderen in lockdown in één huis is moeilijk realiseerbaar, laat staan vol te houden”

Stein: “Omdat elf kinderen in lockdown in één huis moeilijk realiseerbaar was, laat staan vol te houden, hebben we heel onze werkplanning omgegooid. Drie kinderen die tegen de zomer naar een pleeggezin gingen, zijn met akkoord van die pleegouders en de jeugdrechter versneld mogen doorstromen. Twee kinderen vonden opvang bij familie. En twee collega’s hebben tot na de paasvakantie één en twee kinderen in hun eigen gezin opgenomen.”

Wannes: “Twee broertjes van 7 en 11 en een jongen van 12 jaar bleven in de leefgroep. In plaats van onze gewone dag- en nachtshiften te doen, zijn we per twee een hele week dag en nacht in de leefgroep gebleven. Om de week gingen twee collega’s bij de drie jongens in quarantaine.”

Stein: “In het begin voelden onze jongens zich de koning te rijk. De eerste dag leek het wel vakantie. Ze vonden dat ze gewoon hun goesting mochten doen, bij het eten hun voeten onder tafel steken en voor de rest niks doen. Hoe zou je zelf zijn?”

Wannes: “We hebben dan samen aan tafel gezeten, de regels en afspraken besproken, en bekeken hoe we er een leuke tijd van kunnen maken. Al snel hebben we daar samen ons ritme en rust in gevonden, we waren precies een gewoon gezinnetje. De weken nadien zijn heel aangenaam verlopen met vele leuke en warme momenten.”

Stein: “Waar we eerst nog strijd moesten voeren om de tafel te dekken of af te ruimen, ging dat nadien vanzelf. Zo leerden ze bijvoorbeeld al snel om ook eens alleen te spelen, en niet altijd iedereen op te eisen. De drie jongens hadden onderling een heel goede band en ten aanzien van ons waren ze heel rustig. Ze hebben dat heel goed gedaan.”

 

“Met twee begeleiders in beurtrol voor elf kinderen staan, is een heel andere dynamiek dan met z’n vijven samen wonen”

 

Wannes: “Met twee begeleiders in beurtrol voor elf kinderen staan, is een heel andere dynamiek dan met z’n vijven samen wonen. In een grote groep ben je soms al blij dat alle lopende zaken vlot verlopen. Sommige kinderen geraken overprikkeld door de drukte. Als begeleider moet je dan veel tijd steken om gedrag te corrigeren, dat is erg vermoeiend en ook voor de kinderen zelf niet fijn.”

Stein: “In kleine groep bijsturen is makkelijker. Dat wij er elke dag waren, gaf voor de kinderen ook een heel ander gevoel dan begeleiders die in shiften komen en gaan. Wij konden veel sneller inspelen op dingen die gebeurden. Dat kon evengoed een pluim zijn wanneer ze spontaan de tafel afruimden, als een opmerking wanneer ze binnen met een bal speelden.”

Wannes: “In kleine groep kan je meer bereiken. Normaal moeten ze bijvoorbeeld ’s morgens tot zeven uur in bed blijven. Nu mochten ze opstaan zodra de zon opkwam, en beneden tv kijken of al ontbijten. Dat was een goed voorbeeld van wat we bedoelden met ‘geven en nemen’. Als dat goed liep, konden wij dat toelaten. Moesten zij er ’s morgens een puinhoop van maken, zouden wij dat niet meer toelaten. Maar met elf kinderen kan je dat niet uitproberen. Met drie kinderen wel.”

Stein: “We konden ook veel meer individuele aandacht geven. In gewone tijden hebben wij geen tijd om bijvoorbeeld samen een computerspelletje te spelen, terwijl je zo wel veel dichter bij hun leefwereld geraakt.”

 

“Hoe kunnen we meer rust inbouwen in onze gewone werking?”

 

Wannes: “Dat het in kleine groep veel rustiger verliep, was best wel confronterend. Want ook in een grotere groep zijn rustmomenten nodig. Vergeet niet dat het kinderen zijn met heel wat bagage, wat zich vaak uit in negatief gedrag. Door die corona-omstandigheden zijn we veel beginnen nadenken over hoe ons systeem van leefgroepen in elkaar zit en hoe we meer rust kunnen inbouwen in onze gewone werking.”

Stein: “De dynamiek van een grote groep is heel anders dan een kleine groep. Je zou eigenlijk moeten durven zeggen dat een leefgroep van elf kinderen te veel is.”

Wannes: “Na de paasvakantie kwamen er vijf kinderen terug naar de leefgroep en zijn we weer overgeschakeld naar onze gewone shiften. Met twee of drie begeleiders een hele week dag en nacht instaan voor acht kinderen zou immers te zwaar zijn. Als begeleider heb je zelf op tijd je rust en ademruimte nodig. Een drukke dag met acht of elf kinderen, is vermoeiender dan een week met drie kinderen.”

Stein: “Na de paasvakantie gingen de kinderen van de leefgroep ook terug naar school. Zij moesten online-aanlooplessen volgen, maar wij hebben niet voor iedereen een computer om per webcam les te volgen. Gelukkig konden ze terecht in de noodopvang, waar ze begeleid werden door leerkrachten om hun taken te maken. Die ondersteuning was geweldig, daar hebben ze heel veel aan gehad. Hun schoolprestaties hebben niet geleden onder de lockdown.”

Wannes: “Overigens is het voor de andere kinderen ook zeer goed verlopen. Zij moesten uiteraard terug overschakelen van gezinsregels naar leefgroepregels, dat moesten we wel kort opvolgen. Maar die hebben snel hun draai teruggevonden.”

Stein: “Ook de twee collega’s die één of twee kinderen in hun gezin hadden opgenomen, waren heel positief. Het was soms wat aanpassen met die extra kinderen in huis, maar dat is heel goed meegevallen. De corona-pauze is voor iedereen een positieve ervaring geweest.”

Wannes: “Door de corona-pauze hebben we heel onze manier van werken moeten omgooien. Maar we zijn hier samen goed doorgekomen en het heeft ons een bredere kijk gegeven. Corona heeft dus toch ook zeker iets positiefs opgebracht.”

Met het verschijnen van het coronavirus doken op korte tijd heel praktische onzekerheden en problemen op. Dat het geen evidente periode zou worden, bleek al snel, en dat geldt nog temeer voor kinderen en jongeren uit de bijzondere jeugdzorg die plots uit hun vertrouwde routine worden geslingerd. In een knap geschreven verhaal, dat is te vinden op de website van Sociaal.Net, bundelt Marijn Sillis zes getuigenissen van jongeren uit de jeugdhulp. Een interessante blik in de leefwereld van jongeren tijdens corona. Lees het volledige artikel hier.

In het project Minor L!nk zetten we in op de kracht van ervaringsdeskundigheid. Dit komt onder andere tot uiting in het parcours dat de jongeren eind 2019 hebben afgelegd. Samen met ‘Link in de kabel’ brachten ze namelijk hun persoonlijke verhaal -letterlijk- in beeld. Want wie kan er beter getuigen over de moeilijkheden om je als niet-begeleide minderjarige in een compleet nieuw land te vestigen dan iemand die het zelf heeft meegemaakt?

Het resultaat? Openlijke gesprekken over onzekerheid, taalobstakels, de afwezigheid van vrienden of familie en over het ver weg te zijn van alles wat tot dan toe bekend was. Naast een inkijk in hun rijke ervaringswereld geven de jongeren ook tips ‘n tricks mee voor zowel lotgenoten als hun begeleiders. Op die manier willen ze hen behoeden voor eventuele valkuilen of fouten die ze zelf hebben gemaakt, maar evengoed moedigen ze hen aan het geloof en de hoop nooit te verliezen. Als rolmodel herinneren ze andere jongeren eraan om ook steeds in henzelf te geloven.

Een aantal van deze filmpjes kan je hieronder bekijken.